In Survalyzer kunt u berekeningen gebruiken in filters en waardetoewijzingen. Hierbij is gebruik van variabelen mogelijk. Variabelen en hun namen worden met een vraagcode gedefinieerd.
Berekeningen
U kunt berekeningen met variabelen bij filters, validatiecondities en waardetoewijzingen gebruiken. Bij berekeningen kunt u een vergelijking van twee expressies gebruiken. Beide expressies kunnen getallen zijn, maar ook variabelen of berekeningen (met variabelen en getallen).
In het volgende voorbeeld laten we de berekening van een gemiddelde zien. Een matrixvraag (q1) heeft drie items (elk met een eigen rij) die op een 5-puntsschaal moeten worden beoordeeld. Als de respondent een laag gemiddeld cijfer geeft, dan krijgt hij/zij de volgende vraag te zien. De filterconditie van de volgende vraag controleert de gemiddelde beoordeling van de drie items:
Berekeningen kunnen worden gemaakt met de vier basis-rekenbewerkingen optellen (+), aftrekken (-), vermenigvuldigen (*), delen (/) EN met modulo (%).
Modulo berekenen wil zeggen het bepalen van de rest die overblijft na een deling van het eerste getal door het tweede. Voorbeeld: 5%3 = 2 betekent: 2 is de rest die overblijft na de deling ‘5 gedeeld door 3’.
Haakjes kunnen worden gebruikt om bewerkingen aan te geven die met voorrang moeten plaatsvinden. Mogelijke variabelen zijn: enquêtevariabelen (vraagcodes), sample- of panelvariabelen (sample-/panelvelden), URL-variabelen (afkomstig van aan de enquêtelink toegevoegde URL-parameters) en variabelen die in berekeningen kunnen worden gebruikt.
Opmerking: Voor het berekenen van een gemiddelde waarde in een waardetoewijzing kunt u bijvoorbeeld de volgende notatiewijze gebruiken: (mean(q1_1,q1_2,q1_3,q1_4) + q2)/2. Hierbij wordt eerst het gemiddelde van 4 services in de vraag q1 bepaald. Bij dit gemiddelde wordt het resultaat van de enkelekeuzevraag q2 opgeteld. De uitkomst hiervan moet weer door 2 worden gedeeld.
Variabelen
Vraagvariabelen maken gebruik van vraagcodes, bv. q1. Als er bij een vraag meer dan één variabele nodig is (bijvoorbeeld bij een meerkeuze- of matrixvraag), worden de antwoordopties met behulp van variabele keuzecodes toegevoegd. Tussen een vraagcode en een antwoordoptievariabele wordt standaard een underscore geplaatst, bv. q1_1, q1_2, q1_3. Tekstvelden in halfopen vragen worden aangevuld met _text, bv. q1_4_text. Wanneer u het door een deelnemer gegeven open antwoord bij een vraag, bv. open vraag, in een andere vraag wilt laten terugkomen, dan kunt u van een dergelijke vraag-placeholder gebruik maken.
Hieronder leggen we uit hoe u de correcte variabele bij elk van deze vraagtypes vindt:
Bij deze vraagtypes is de variabele naam gemakkelijk te vinden: de vraagcode.
Bij alle vraagtypes bevindt zich de variabele naam altijd in de linkerbovenhoek van het element (Opstellen). Dit geldt ook voor de vraagtypes E-mail en Datum.
Uitleg: QuestionCode (Vraagcode)
Waarde: ChoiceCode (Keuzecode)
Bij een meerkeuzevraag representeert iedere keuze een variabele die ofwel de waarde 0 (niet aangevinkt) of 1 (aangevinkt) heeft, afhankelijk van het feit of het antwoord al dan niet door de respondent is gekozen. De variabele naam wordt uit een combinatie van vraagcode en keuzecode opgebouwd.
De eerste twee keuzes krijgen dan dus de volgende variabelen:
Keuze 1: q5_1
Keuze 2: q5_2
Uitleg: Vraagcode_Keuzecode (QuestionCode_ChoiceCode)
Waarde: 0 (niet aangevinkt) of 1 (aangevinkt)
Een standaard matrixvraag met één antwoord heeft geen kolomgroepen en wordt ingesteld als een enkelekeuzevraag of als een selectielijst. In dit geval heeft elke rij zijn eigen variabele. De variabele naam wordt uit een combinatie van vraagcode en rijcode opgebouwd.
De eerste twee rijen krijgen dan de volgende variabelen:
Rij 1: q6_1
Rij 2: q6_2
Uitleg: Vraagcode_Rijcode (QuestionCode_RowCode)
Waarde: Keuzecode (ChoiceCode)
Een standaard matrixvraag met meer antwoorden heeft geen kolomgroepen en wordt ingesteld als een meerkeuzevraag. In dit geval hoort bij elke optie in iedere rij één variabele. De variabele naam wordt uit een combinatie van vraagcode, rijcode en optiecode opgebouwd.
De eerste twee opties in de eerste rij krijgen dan de volgende variabelen:
Optie 1: q7_1_1.value
Optie 2: q7_1_2.value
De eerste twee opties in de tweede rij krijgen dan de volgende variabelen:
Optie 1: q7_2_1.value
Optie 2: q7_2_2.value
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_Keuzecode (QuestionCode_RowCode_ChoiceCode)
Waarde: 0 (niet aangevinkt) of 1 (aangevinkt)
Een kolomgroep voegt een laag toe aan de matrixvraag, waardoor de variabele naam nóg langer wordt. Kolomgroepen worden genummerd, op basis van de volgorde waarin ze in de gebruikersinterface voorkomen. De variabele naam wordt uit een combinatie van vraagcode, rijcode, kolomgroepnummer en optiecode opgebouwd.
De eerste twee opties in de eerste rij van de eerste kolomgroep (met Meerkeuze) krijgen dan de volgende variabelen:
Optie 1: q7_1_1_1.value
Optie 2: q7_1_1_2.value
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_Kolomgroepnummer_Keuzecode (QuestionCode_RowCode_ColumnGroupNumber_ChoiceCode)
Waarde: 0 (niet aangevinkt) of 1 (aangevinkt)
Voor de eerste twee opties in de eerste rij van de tweede kolomgroep (met Enkelekeuze) is er dan de volgende variabele:
Optie 1: q7_1_2 (titel kolom)
OF
Optie 2: q7_1_2.value (waarde kolom)
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_Kolomgroepnummer
De rangordevraag heeft één variabele voor elk item. De waarde wordt bepaald door de gekozen rangorde die binnen deze variabele wordt opgeslagen. De variabele naam wordt uit een combinatie van vraagcode en itemcode opgebouwd.
De items met rangorde 1 en 2 krijgen deze variabelen:
Item 1: q8_1
Item 2: q8_2
Uitleg: Vraagcode_Itemcode (QuestionCode_ItemCode)
Dit vraagtype wordt vooral gebruikt om een respondent verschillende items in een bepaalde rangorde te laten plaatsen. Wanneer deze respondent drie items – op volgorde van belangrijkheid – uit een lijst met items moet selecteren, die vervolgens in bijvoorbeeld een tekstblok moeten worden getoond, dan kunt u de volgende variabelen gebruiken:
Rang 1: q8_rank1
Rang 2: q8_rank2
Rang 3: q8_rank3
Semi-open tekstvelden worden aangeduid met _text. Aan de variabele naam wordt ‘_text’ toegevoegd. Zie ook bij Variabelen boven aan dit artikel.
- Een antwoord semi-open
- Meer antwoorden semi-open
- Tekstveld in matrixrij (subvraag)
- Tekstveld in matrixkolom (subvraag)
- Tekstveld in kolom in kolomgroep van matrix
Voorbeeld: q1_1_text
Uitleg: Vraagcode_Keuzecode_tekst
Voorbeeld: q2_1_text
Uitleg: Vraagcode_Keuzecode_tekst
Voorbeeld: q6_1_text
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_tekst
Voorbeeld: q6_1_1_text
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_Kolomcode_tekst
Voorbeeld: q6_1_1_1_text
Uitleg: Vraagcode_Rijcode_Kolomgroepnummer_Kolomcode_tekst
De waarde van een uitgefilterde vraag of keuze (die dus niet aan de respondent wordt getoond) is altijd 0.
Ook custom-variabelen kunnen worden gebruikt. U hoeft alleen maar de prefix ‘custom’ toe te voegen.
Voorbeeld: custom.variable_name
Ook sample- en panelvariabelen kunnen worden gebruikt. U hoeft alleen maar de prefix ‘member’ toe te voegen.
Voorbeeld: member.age
Ook URL-variabelen kunnen worden gebruikt. Er zijn 20 URL-variabelen, genummerd en voorgedefinieerd. Om ze te gebruiken, hoeft u alleen maar de prefix ‘url’ toe te voegen.
Voorbeeld: url.var01